Wij trachten het Charisma van de Karmel te bereiken, door de navolging en de voortzetting van de biddende Christus, gestalte te geven in een mariale levenshouding, Jezus in ons hart dragen, over Hem nadenken en met Hem spreken. Deze houding maakt het ons mogelijk ons helemaal aan Hem over te geven. Dit betekent dat we alles met Hem delen, dat we een vriend van God zijn. De overgave aan God door het voorbeeld, de leiding en de bescherming van Maria.
Zo wordt de Karmel - ‘de bloeiende tuin’- het symbool van geestelijk schoonheid, de geestelijke piek en de intieme vriendschap met God door middel van het gebed. Daarom: wanneer men Karmel zegt moeten ook de eerste associaties zijn: een radicale keuze voor God en een innige verbondenheid met God, vurigheid en gebed.
Maria is voor ons het meest zuivere voorbeeld van geloof en van de intiemste vereniging met Christus. Wij vereren haar als onze Moeder en Koningin en stellen ons kloosterleven onder haar bescherming.
Maria is de mooiste bloem van de Karmel, een sieraad van de Karmel. Zij is het voorbeeld en de lerares van het gebed en voor het leven van een innige verbondenheid met God, het zoeken naar de wil van God voor het eigen leven en de dienst aan God door overgave.
Het Karmelwapen duidt de berg Karmel in spirituele zin aan. Op de top is het Karmelideaal - een leven in innige vriendschap met God - volkomen verwezenlijkt. Wij willen God bereiken, naar Hem gaan en zo snel mogelijk ons doel bereiken. Alvorens de spirituele berg van de Karmel te kunnen beklimmen zal men zich moeten ontdoen van alle ballast, de spirituele rugzak. Wij kunnen een “alpinist” van het geloof zijn, die de hoogste bergtop zal bereiken hoe zwaar de weg ook is - dat is de weg van de Karmel.
Op de banier in het wapen staat: “Zelo Zelatus sum pro Domino Deo Exercituum” - Ik heb vurig geijverd voor Jahwe, de God van de legerscharen. (1Kon 19:10a)