Algemeen Nut Beogende Instelling

Onze con­gre­ga­tie is er­kend als ANBI waar­door giften af­trek­baar zijn van de be­las­ting.

Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg (VPTZ)

Casa Carmeli is lid van Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg

Netwerk Palliatieve Zorg

Casa Carmeli is lid van Netwerk Palliatieve Zorg

De Moeder van de Pappelallee

gepubliceerd: maandag, 2 september 2024

Het grote, nieuwe huis was al helemaal van top tot teen gevuld met kin­de­ren en inge­deeld in afdelingen voor kleine en grote kin­de­ren, voor jongens en meisjes. Iedere dag liep Moeder een keer, op ver­schil­lende uren, door het hele huis om te zien of alles in orde was. Haar schrijf­ka­mer op de hoogste ver­die­ping van het huis was toe­gan­ke­lijk voor alle zusters en kin­de­ren. Het lag haar bij­zon­der aan het hart dat het allen goed ging.

Ondertussen had zij ook al andere huizen gesticht en daar moest zij na­tuur­lijk ook voor zorgen. Regel­ma­tig ging zij bij de zusters daar op bezoek, ze was dan een paar weken onderweg naar Vechta in Noord Duits­land en in Bohemen wat nu Tsjechië is. Wanneer ze dan met de avondtrein ‘s nachts weer aankwam, ston­den we allemaal op, om Moeder te begroeten. Daar­naast had­den de twee andere huizen in Berlijn ook haar zorg nodig.

In deze tijd waren er ongeveer 30 à 40 zusters, de pos­tu­lan­ten meegerekend.

Samen baden we het kleine brevier van het God­de­lijk Hart van Jezus, en de dagorde was toen het­zelfde als te­gen­woor­dig.

Moeder bad zelf, wanneer ze thuis was, het morgen- en avond­ge­bed voor, en ook de medi­ta­tie en de lezing. Zij deed dat met zo'n uitdruk­king dat ie­der­een tot in het hart ontroerd was.

Ze hielp ook zelf mee met het meest nederige werk en schilde samen met de grote jongens aardappelen op het binnen­plaats, voor wie dat een grote vreugde was.

In mijn geboorte­plaats spreken we naast Duits ook Ita­li­aans. Daarom stuurde Moeder mij al snel na mijn intrede naar haar geliefde Italianen. Zij woon­den in grote getalen in en in de naaste omge­ving van de Pappelallee. Zij waren erg blij, dat er iemand in het Ita­li­aans met hen kon spreken, vooral de vrouwen, kin­de­ren en enkele ouderen. Ik nodigde hen, in Moeders naam, uit om zon­dag naar de heilige Mis met preek in onze kapel te komen. Een Ita­li­aanse pries­ter, die in Berlijn stu­deerde, woonde in een door moeder gehuurd naast­ge­le­gen huis.

Op Moeders wens bad ik in de mei­maand ieder avond de rozen­krans in het Ita­li­aans voor en nodigde de Italianen ervoor uit. Samen zongen we na de rozen­krans Ita­li­aanse Maria­lie­de­ren. Er kwamen er iedere keer wat meer en niet alleen vrouwen, maar ook mannen. Zo kwam het dat ze ook vaker de sacra­menten gingen ont­van­gen zoals de communie en de biecht. Velen had­den tien­tal­len jaren niet meer de moge­lijk­heid gehad. Ook een oudere vrouw ont­ving het sacra­ment van de biecht, Een oude vrouw, nadat ze al tien jaar niet meer gebiecht had, en kort daarna stierf zij. Zo vulde ik mijn dagen met allerlei bezig­he­den en hielp ik daar waar ik nodig was.

overzicht van blogs

maandag, 2 september 2024De Moeder van de Pappelallee
woensdag, 7 augustus 2024Intreden in Berlijn 1897
maandag, 22 juli 2024Zr. Maria Theresia Demetz vertelt