20 september 1938 - sterfdag van Moeder Maria-Teresa
Op 20 september is het 86 jaar geleden dat onze stichteres Moeder Maria-Teresa van de h. Jozef stierf. Ze gaf, kort na 2.30 in de vroege morgen, haar geest terug aan haar schepper op de manier waarop ze geleefd had: vredig en in overgave. Ze was omringd door haar zusters van het Moederhuis in Sittard.
Op het moment van haar dood waren er 58 Sint-Jozefhuizen in Europa en Amerika, telde de congregatie 1.000 zusters en zorgden zij voor ongeveer 10.000 kinderen.
Kort voor haar dood sprak zij, als testament aan ons, haar laatste woorden: “Alles wat God doet is goed. God altijd loven en prijzen”.
Zij zei dit na een moeilijk leven, ze had veel obstakels te overwinnen en kende menige tegenslag, maar stelde steeds al haar vertrouwen op God.
Zij werd geboren op 19 juni 1855 in Sandow, Mark Brandenburg (nu Polen), als dochter van de Lutherse dominee Hermann Traugott Tauscher.
Op 33 jarige leeftijd bekeerde zij zich tot het katholieke geloof en werd op 30 oktober 1888 in de Kerk van de Apostelen in Keulen in de katholieke kerk opgenomen.
In 1891 begon ze een klein kindertehuis in Berlijn, waar er nog veel meer van zouden volgen. Vanaf 1897 leidde ze een leven volgens de regel van de karmel met jonge meisjes die haar hielpen bij de opvoeding van haar kinderen. Het duurde lang voordat ze van de Kerk erkenning kreeg voor haar gemeenschap die ze Zusters Karmelietessen van het Goddelijk Hart van Jezus noemde. Zij zelf nam de naam Maria-Teresa van Sint Jozef aan omdat ze Sint Jozef de zorg voor alle huizen had toevertrouwd en nooit werd teleurgesteld.
Het werk, de Karmel van het Goddelijk Hart van Jezus, verspreidde zich snel over heel Europa. Ze kwam in 1898 naar Nederland en voelde zich meteen thuis omdat haar voorouders van moederskant ooit van Haarlem naar Potsdam (bij Berlijn in Duitsland) waren geëmigreerd.
Zij bracht de laatste jaren van haar leven door in Sittard, dat sinds 1922 het moederhuis van de congregatie was.
Ze was uitgeput door al het werk en apostolaat, de nieuwe stichtingen in Europa en Amerika en het leiden van de congregatie, toch vond ze nog kracht en tijd om haar autobiografie en de Konstituties te schrijven.
Op 20 september 1938 blies ze haar laatste adem uit. Kort na haar dood kwamen velen naar haar graf en smeekten haar om hulp uit de hemel. Ze had beloofd “tranen te drogen en de wonden van zielen te helen” na haar dood. Vele verhoorde gebeden leidden tot de start van haar zaligverklaringsproces. Op 13 mei 2006 werd ze in Roermond zalig verklaard.